Ansichtkaart van communicatiemiddel tot verzamelobject

Uit kleinrondleimuiden.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 kleinrondleimuiden.nl | oudleimuiden.nl

Ansichtkaart, van communicatiemiddel tot verzamelobject

De manier waarop we communiceren is sterk veranderd. Telefoon, sms, WhatsApp en e-mail hebben de traditionele brief en ansichtkaart grotendeels verdrongen.

  • Vroeger reed de post vier keer per dag.
  • Een bericht kon dezelfde middag nog bezorgd worden.
  • Voor veel mensen was dit hét betaalbare communicatiemiddel, mogelijk gemaakt door een goed postsysteem en de uitbreiding van het spoorwegnet.

Prentbriefkaarten zijn meer dan dragers van een afbeelding. Ze zijn historische getuigenissen van het dagelijks leven en krijgen, eenmaal bewaard, een nieuw bestaan als verzamelobject.

De ontwikkeling van de briefkaart naar de ansichtkaart

  • 1871 – Invoering van de briefkaart in Nederland. Officieel postdocument met voorgedrukte zegel, bedoeld voor korte zakelijke mededelingen.
  • 1873 – Eerste creatieve teksten en versjes op de adreszijde.
  • 1883 – Geïllustreerde briefkaart met kleine decoratieve of religieuze afbeeldingen.
  • 1892 – Prentbriefkaart. De PTT verloor haar monopolie; iedereen mocht kaarten uitgeven.

Omdat de briefkaart een officieel postwaardestuk was, valt deze onder de filatelie.

De gevolgen:

  • Start van de gouden periode (1892–1910).
  • Kaarten waren goedkoop te verzenden: 1 cent voor drukwerk, goedkoper dan 2,5 cent voor een briefkaart.
  • Gezinnen legden albums aan en het verzamelen werd een rage.
  • Duitse drukkerijen leverden miljoenen kaarten aan Nederland.
  • Het Duitse woord Ansichtskarte raakte ingeburgerd, al pleitten taalpuristen voor prentbriefkaart.

Na de Eerste Wereldoorlog liep de belangstelling terug door telefoon en radio. Rond 1970 kwam er een nieuwe waardering als nostalgisch object. In de jaren negentig zorgden gratis verspreide freecards opnieuw voor een opleving.

Kenmerken van postkaarten

Adresliniatuur

  • Vroege kaarten hadden geen schrijfruimte op de adreszijde; tekst moest op de beeldzijde.
  • Beeldzijde vaak half gevuld of met een vrije strook onderaan.
  • In 1905 werd de adreszijde wettelijk gesplitst: rechts adres, links boodschap.
  • Vanaf 1978 kwam er ruimte voor postcode.
  • Voor verzamelaars is de beeldzijde de voorkant, voor filatelisten de adreszijde.

Poststempels

Het poststempel maakte de zegel ongeldig en gaf plaats, datum en tijd weer. Soms is het stempel waardevoller dan de kaart zelf.

  • Kleinrondstempel (1884–1895) – ca. 22 mm, compact en gewild.
  • Grootrondstempel (vanaf 1894) – 26 mm, zelfde indeling maar groter.
  • Typenradarstempel (vanaf 1906) – efficiënter, met radertjes. Varianten: langebalk, kortebalk, openbalk, cilinderbalk.
  • Speciale stempels – trein, tram, boot, bestellersstempels, afwijkende plaatsnamen, foutieve datumblokken.
  • Eerste Wereldoorlog – militairen genoten vaak portvrijdom.
  • Markeringen – zoals een groot kruis voor nieuwjaarsbezorging.

Overzicht druk- en fotografische methoden

De bloei van de prentbriefkaart was alleen mogelijk dankzij technische innovaties. Grofweg zijn er twee hoofdgroepen: druktechnieken en fotografische procédés.

Hoogdruk (reliëfdruk)

  • Lijncliché – geschikt voor duidelijke lijnen en vlakken, zoals tekeningen en houtsneden.
  • Autotypie – foto’s omgezet in rasterpuntjes. Grote punten = donker, kleine = licht. Maakte massaproductie van fotokaarten mogelijk.

Diepdruk (intaglio)

  • Koperdiepdruk (rotogravure) – hoge kwaliteit en grote oplages. Vaak gedrukt op bruin of geel papier, met een herkenbare uitstraling. Uitgevers als Weenenk & Snel waren hierin toonaangevend.

Vlakdruk (planografische druk)

  • Lithografie en chromolithografie – kleurendruk, met aparte stenen per kleur.
  • Zincografie – goedkoper alternatief, met zinkplaten in plaats van zware stenen.
  • Lichtdruk (collotype) – natuurgetrouwe foto’s zonder raster. Populair voor kunstkaarten.
  • Collo-Color-type – innovatie van de Gebroeders Van Straaten, met zachte kleurovergangen en aquareleffect.

Fotografische methoden

  • Echte fotokaarten – rechtstreeks als foto op fotopapier. Hoge kwaliteit, kleine oplages.
  • Gedrukte fotokaarten – foto gereproduceerd via druktechniek (autotypie of lichtdruk), geschikt voor massaproductie.
  • Broomzilverdruk – meest gebruikt. Negatieven op glasplaat, afgedrukt op lichtgevoelig papier. Scherp en duurzaam, vaak handgekleurd of in sepia.
  • Platinodruk – luxer alternatief met subtiele kleurnuances en uitzonderlijke duurzaamheid. Uitgevers als C. Cnobloch prezen dit procédé als kunstzinnig.

Waardebepaling: factoren die de prijs bepalen

Op zolders en in oude dozen kom je ze vaak tegen: ansichtkaarten. Verzamelaars noemen dit soort vondsten platte zaken – naast kaarten ook foto’s, folders en affiches. In Nederland zijn er de afgelopen 150 jaar tientallen miljoenen in omloop gebracht. Rond 1900 groeide het verzamelen zelfs uit tot een ware rage.

Voordat iemand zich rijk rekent met een kaart of een compleet album, is het belangrijk te begrijpen hoe de waarde wordt bepaald. Ouderdom en conditie zijn de meest voor de hand liggende factoren, maar er spelen veel meer zaken mee.

De waarde kan in geld worden uitgedrukt, maar ook sentimenteel zijn. Een kaart met een familielid of bekend huis kan voor de één onbetaalbaar zijn, terwijl een ander er nauwelijks geld voor geeft.

Gemiddeld liggen prijzen op beurzen en online marktplaatsen tussen de 1 en 40 euro. Uitzonderingen komen vooral voor bij gespecialiseerde handelaren.

Verzamelbereidheid

  • De waarde hangt sterk af van de vraag.
  • Na de Tweede Wereldoorlog stortte de verzamelwoede voor veel objecten in, ook voor ansichtkaarten.
  • Toch bleef er belangstelling, vooral voor kaarten met een persoonlijke of lokale link.
  • Doordat er vaak een handgeschreven berichtje achterop staat, is elke kaart uniek.

Betaalbereidheid

  • Dat er verzamelaars zijn betekent niet dat alles verkocht raakt.
  • Ook de prijs speelt mee: als de vraagprijs te hoog is, blijven kaarten liggen.
  • Elke verzamelaar of groep heeft een eigen bovengrens.
  • Voorbeeld: kaarten uit Cothen brengen doorgaans meer op dan vergelijkbare kaarten uit Leimuiden.

Ouderdom

  • Oud betekent niet altijd waardevol.
  • Begin 20e eeuw zijn miljoenen kaarten gedrukt die nog steeds volop circuleren.
  • Vroege exemplaren uit de 19e eeuw zijn wel schaars en gezocht, vooral met een duidelijk leesbaar stempel.
  • Bekend voorbeeld: kaarten van de Wereldtentoonstelling in Amsterdam (1883).
  • Kaarten uit 1960–1980 zijn nu weinig waard, maar kunnen in de toekomst stijgen door kleinere oplages en afnemend aanbod.

Historische waarde

  • Kaarten met simpele berichten zijn leuk, maar niet bijzonder.
  • Historische waarde ontstaat door context:
    • Spaanse griep (1918–1920)
    • Mobilisatie (1939)
    • Tweede Wereldoorlog (1940–1945)
    • Watersnoodramp (1953)
  • Persoonlijke verslagen uit zulke periodes zijn zeer gewild bij verzamelaars én archieven.

Conditie

  • De toestand van een kaart is cruciaal.
  • Beschadigde hoeken, scheuren, plakresten of waterschade drukken de waarde sterk.
  • Kaarten beter niet vastplakken in albums.
  • Aantekeningen liever met potlood maken, zodat ze later uitgewist kunnen worden.
  • Een gelopen kaart (met stempel en boodschap) hoeft geen nadeel te zijn – veel verzamelaars vinden die juist interessanter.

Topografie

  • Kaarten uit grote steden zoals Amsterdam, Den Haag of Groningen zijn vaak minder waard door enorme oplages.
  • Uit kleine dorpen zijn oplages beperkter, waardoor ze zeldzamer en duurder zijn.
  • De groei van historische verenigingen heeft de vraag naar lokale kaarten vergroot.

Thema

  • De kracht van het verzamelen zit in de enorme variatie. Vrijwel elk onderwerp komt voor:
    • tulpenvelden
    • straatleven
    • trams
    • kermissen
    • dieren
    • begraafplaatsen
  • De populariteit verschilt.
  • Voorbeeld: koningshuis en kerken zijn meestal goedkoop, terwijl kermissen, trams of straatleven makkelijk boven de 60 euro uitkomen.
  • Zie ook: Delcampe.net voor een overzicht van thema’s.

De uitgever of producent

  • Sommige producenten zijn gewilder dan andere.
  • Bekend voorbeeld: Dirk v.d. List, ook actief onder de namen Bromografia en Photo Rotatiepers.
  • Door hoge kwaliteit en lage oplages zijn deze kaarten gezocht onder topografische verzamelaars én liefhebbers van de uitgever zelf.

Fotokaarten

  • Naast massaproductie waren er ook fotokaarten: rechtstreeks afgedrukt van een negatief.
  • Oplages waren vaak klein en daardoor uniek.
  • Winkeliers bestelden meestal maar een beperkt aantal.
  • Fotokaarten van vóór 1935 zijn geliefd vanwege hun fotorealistische kwaliteit.
  • Ontbreekt de locatie, dan daalt de waarde – tenzij het thema populair is.
  • Er bestaat vaak verwarring over wat wel en niet een fotokaart is. Han Ruyters, antiquaar en specialist in prentbriefkaarten, schreef hierover in VDP Prentbriefkaarten (nr. 155, p.30).

Gevonden voorraad

  • Soms komt bij een opruiming of sluiting van een winkel een oude partij boven water.
  • Losse kaarten zijn dan vaak weinig waard.
  • Maar een complete partij kan in één keer wél interessant zijn voor verzamelaars of handelaren.


Media




Deze tekst is mede tot stand gekomen met ondersteuning van AI.